De stem

‘Hij is er altijd, een trouwe metgezel, zo een die verwoordt wat jij wilt zeggen, de emotie toont die op dat moment nodig is. Soms glijdt de Stem weg en ligt hij gestrekt in een stoel, in diepe slaap of is er een moment van stilte als er even niets hoeft. Het is eenzaam aan de top. Zijn omgeving, een welving van dalen en hoogtepunten heeft respect voor hem. Hij krijgt altijd voorrang en neemt de voornaamste plaats in, diep tegen het hart aan. Niet dat hij dit altijd waardeert, het hart heeft nu eenmaal een onberekenbaar karakter maar zo dicht tegen hem aangekleefd, vertaalt hij precies wat hij ingefluisterd krijgt.
Hij houdt van het ritme, de Stem legt klanken uit, geeft de persoonlijkheid van zijn gastheer weer, maakt vertaalslagen en lispelt wanneer dat nodig is. Hij geniet ervan om het uit te schreeuwen, naar buiten te zoeven en met zijn volume een zonnestraal op te pikken, ketsend tegen het gehemelte aan. Zijn gastheer maakt hier zelden gebruik van. Af en toe juicht hij tijdens een doelpunt van een belangrijke voetbalwedstrijd of een opwindend moment, een zegeviering. De Stem heeft het goed in zijn woning.
Dit leven bevalt hem, maar sinds een paar weken is er iets veranderd. Een vakantie lijkt aangebroken, vrij onverwachts. Meestal weet hij waar hij naartoe gaat, lacht een zonnig land hem toe waar hij drankjes en maaltijden in vreemde talen bestelt, klanken vormt die hij nog nooit heeft ervaren. Toch is het anders nu, er wordt geen beroep op hem gedaan, dagen gaan voorbij hangend in zijn ligstoel. Af en toe zet hij de wekker om te voorkomen dat hij voorgoed in slaap valt, dat zou zonde zijn, er is nog zoveel om voor te leven.
Bij navraag wordt hij niet veel wijzer, het hart is er ook van slag van. Hij kan geen hoogte krijgen van zijn omgeving, een geheim drukt zijn adem en het gevoel van vrijheid weg.
Als dit een nieuwe fase is, dient hij protest aan. Hij balt zijn vuisten en slaat tegen de poorten van het strottenhoofd. Heel soms ziet hij daglicht maar al snel valt hij terug in zijn donkere kamer. Hij wordt vast op de proef gesteld en mag misschien pas naar buiten als hij zich goed gedraagt. Er moet meer aan de hand zijn, zijn gastheer ligt vast in scheiding waardoor hij zijn klankbord mist, woorden ontbreken hem om een daad te bekrachtigen.
De Stem zal zich moeten overgeven en deze eenzaamheid zien te doorstaan, ademhalingsoefeningen toepassen om de kalmte te bewaren, op de ingelaste pauzeadem van zijn gastheer vertrouwen. Hopen dat hij zich weer mag uitspreken, laten zien wat hij waard is, de lucht aantippen, klagen, zijn uitingen van jubeltonen delen met wie hem lief is.’

Van Domselaar maakt een stopbeweging met haar hand.
‘Elvis, even tot hier. Ik kan je verhaal redelijk volgen alhoewel het een abstracte vorm betreft. Zit hier een boodschap in?’
Elvis heeft moeite met invallers, ze zijn wijsneuzerig en belerend. De schrijfopdracht ‘Geef leven aan het onmogelijke’, is vrij in te vullen. Haar vader kwam met ideeën om haar maatschappelijke betrokkenheid te laten zien, ‘het vergeten communisme’, ‘het doden van pasgeboren haantjes’ ‘de nieuwe stem van de democratie’. Zijn laatste voorstel bracht haar op het idee om vorm aan de stem zelf te geven, haar vader hielp haar en zo kreeg haar betoog vorm.
‘De poot van die opklaptafel uit die caravan uit Joost zijn verhaal, heeft die een boodschap?’
Van Domselaar kijkt Joost vragend aan.
‘Dat is aan de lezer, volgens mij zit er in elk verhaal een boodschap.’ Joost scrollt verder op zijn iPhone.
‘Nou Elvis lees maar door, ik vond het wat verontrustend klinken.’
Elvis neemt plaats achter haar tafel.
‘Nee, dat gaat nu niet meer, ik kan toch onmogelijk zomaar verder lezen middenin mijn afgebroken verhaal? Op die manier kan niemand het meer volgen. Eigenlijk is dit een vorm van censuur, u snoert mij de mond.’
Die Van Domselaar heeft de pik op haar. Gisteren wees ze naar haar truitje dat te laag zou zijn uitgesneden, en nu breekt ze in tijdens haar voordracht. Waar gaat ze haar cijfer op baseren?
Joost schuift zijn stoel naar achteren.
‘Inderdaad, nu kan Elvis haar verhaal niet tot een slotakkoord brengen, want wat u verontrustend vindt, noem ik pure poëzie.’
Hij geeft haar een knipoog, Elvis geeft een knikje terug, die Joost heeft eigenlijk wel wat.
‘Elvis, ik ben nieuwsgierig hoe het afloopt met de Stem, wil je je voordracht toch niet even met ons delen?’
‘Ik lever het liever in zodat u het kunt nalezen. Een verhaal kan maar een keer goed verteld worden.’
Haar naveltruitje maakt een sprongetje. Van Domselaar geeft een afkeurende blik weg. Elvis is er niet bang voor, ze heeft haar best gedaan, uren op haar kamer gezeten om haar cijfer op peil te houden. Als ze een laag cijfer krijgt, ligt het aan haar truitje en het onbegrip, de generatiekloof en de hooimassa in de hersenpan van Van Domselaar.
Ze weet waarom ze dit schrijft en natuurlijk zit er een boodschap in. Die docenten van tegenwoordig weten niets, ze horen je aan maar luisteren niet. Ze zijn hooguit bezig met hun eigen stem.
Haar docent heeft een piepstem, met het dichtgeknepen keeltje van een pasgeboren haantje hapt ze naar adem. Haar docent is een verloren stem, een die geluid voortbrengt maar geen contact legt, een stem in verbetenheid. Ze verdient geen stem, ze moet zitten in een hoek in het donker, glurend naar jaloersmakende navels en decolletés die niet de hare zijn. Ze moet luisteren naar woorden waar zij nooit op zou komen, haar leerlingen waarderen en opbouwende kritiek geven in plaats van ze te onderbreken in een voordracht.
Onderweg loopt Joost met haar op.
‘Ik ben wel benieuwd hoe het met die Stem afloopt?’
Zijn belangstellende blik is oprecht, Elvis mag hem wel.
‘Hij verhuist tijdelijk naar een bovenkamer met een gesloten deur en verandert van vorm. Noem het je innerlijke stem.’
‘O, je geweten?’
‘Nee, die woont eronder maar dat is een andere stem en tegelijkertijd zijn troost. Hij ontdekt allemaal verzwegen stemmen omdat hij nooit tijd nam om te luisteren. Hij gaat op ontdekkingsreis en komt er rijker van terug. De Stem leert geluid ontdekken op meerdere plekken en geeft een andere invulling aan zijn bestaan.’
‘Komt er een vervolg?’
‘Natuurlijk, een stem houdt nooit op met bestaan. Hij zal een comeback maken als hij genoeg heeft gecommuniceerd met zijn vrienden en hij zichzelf opnieuw uitvindt. Dat heeft tijd nodig. Wanneer hij en zijn gastheer er klaar voor zijn, komt hij naar buiten.’
‘Man, wat een feestje wordt dat. Ik wil hem graag leren kennen. Bel me, als het zover is.’
Elvis kijkt naar de rug van Joost, het kraken van het zwarte leren jasje, het ophalen van de schouders eronder, het loopje over het plein, de blik die hij haar geeft in zijn halve draai, ze kan er de woorden niet voor vinden. In die paar seconden geven zijn blauwe ogen de wereld zoveel meer betekenis.
Hij legt zijn tas op het trottoir en maakt een salto, een dubbele, en maakt een diepe buiging voor haar. Soms zegt een gebaar zoveel meer, daar valt elke klank bij in het niet. Wie heeft er nog een stem nodig?

Foto door Mary Taylor op Pexels.com