Een boswachter. Wat doet zo’n man? Bram krabbelt zich achter zijn oor, volgens hem een beroep dat altijd zal blijven. Zijn vader is boswachter en zijn opa ook, hij komt uit een typische boswachtersfamilie en daar is hij trots op.
Het wekt de interesse van Stegemans, Bram valt duidelijk uit de toon met zijn antwoord op de vraag wat voor vervolgstudie na het eindexamen komt. De meesten komen met vage studies, Lifestyle Informatics en een opleiding tot Entertainment zijn toch wel de meest zinloze.
‘Goh Bram, ik vind het bijzonder dat je zo’n ouderwets beroep kiest.’
‘Ouderwets, hoe bedoelt u?’
De sandalen van Stegemans maken een zenuwachtige beweging.
‘Ouderwets is misschien een ongelukkig gekozen woord. Laat ik zeggen, het is een beroep dat je niet zo vaak tegenkomt want wie van jullie kent er een boswachter?’
Bram steekt zijn hand op, ‘mijn opa en vader zijn boswachter en zij hebben allemaal boswachters als vrienden. Laat ik de vraag omdraaien; wie kent er nou geen boswachter? Het is voor mij idioot dat niemand uit deze klas geen boswachter kent, zelfs u niet.’
Stegemans wordt gered door de bel. Op weg naar haar fiets loopt Elvis achter Bram. Hij intrigeert haar, vooral omdat hij het imago van de boswachter een opwaardering geeft, met zijn lange lokken en slaperige wimpers lijkt hij uit een Amerikaanse film te stappen, zo een uit de jaren zeventig. Met zijn ontspannen houding sluit hij het portier van zijn Chevrolet en negeert hij de vrouwen die hem aanstaren. Hij opent de achterklep en haalt er een paar dieren uit die gedwee achter hem aan hobbelen, de eland en de wolf lopen naast hem. Mensen herkennen hem, ze fluisteren: ‘there is Bram, the Dutch forester, look at his behind, it’s a piece of art.’
Bram draait zich om, ‘ik had al het gevoel achtervolgd te worden.’
‘Hoezo achtervolgd? Ik loop gewoon achter je aan op weg naar mijn fiets.’
Hoe kan hij dat voelen? Misschien heeft hij dierlijke antennes ontwikkeld en communiceert hij op een ander level, volgt hij zijn instinct.
‘Heb je zin een stukje op te fietsen?’
Meefietsen kan geen kwaad, het meesterwerk neemt plaats op zijn zadel. Onderweg vertelt hij over zijn fascinatie voor dieren. Sinds zijn derde verzamelt hij insecten, beestjes die bij elkaar kruipen, elkaar liefhebben, de kop van de vijand eraf bijten en hun kinderen loslaten. Hij spreekt zelfs over de wenende weduwe van een hommelreus die dood neerviel na het eten van een papaver en zelf als een kamikazepiloot een einde aan haar leven maakte.
Af en toe vliegt hij uit de bocht, dan twijfelt ze aan de waarheid, maar misschien speelt de onwetendheid haar parten. Elvis heeft best oog voor de natuur en toont respect voor alles wat groen is, maar op het niveau van Bram is ze nog nooit geweest. Volgens Bram hebben we toegang tot twee levens maar maken de meeste mensen er geen gebruik van. Het ene leven wordt opgemaakt, dat van eten, werken en sterven, en van het andere leven maakt nauwelijks iemand gebruik. Dat is het leven in de natuur. Ongetwijfeld zijn er natuurliefhebbers, wandelaars die trouw de wegwijzers volgen en met een kaart van een natuurgebied dwars door vogelbroedgebieden lopen, omdat het nou eenmaal zo is uitgestippeld. Wandelaars zijn niet per se natuurliefhebbers, het zijn vaak eigenheimers die op het gesprek en de eigen stem zijn gericht en minder op de natuur. Ze marcheren vaak druk pratend door een stiltegebied terwijl dit gemaakt is ter bescherming van de dieren.
‘Mensen tonen geen respect, wat voor gesprekken ik allemaal niet opvang als ik in zo’n gebied wandel. Zeker een kwart van de bevolking kan ik afpersen als ik wil. Zelfs een enkele politicus maakt wel eens een dubieuze afspraak in een stiltegebied.’
Ze stoppen in het park en nemen plaats op een bankje. Zijn rust straalt op haar af, misschien praat hij wel met zijn insectenvrienden en is hij een soort Messias die de natuur beschermt. Het zou geweldig zijn als hij kan voorkomen dat ons land ooit onder water loopt. Net als ze een interessant gesprek wil starten en haar betrokkenheid wil laten zien over het wereldklimaat, ontneemt hij haar de val in de afgrond.
‘Als mensen eenmaal weten dat ik mij inzet voor de natuur beginnen ze over milieurampen en het einde van de Noordpool. Dat vind ik zo’n negatieve lading hebben, zo’n gesprek eindigt namelijk tot niets. Je moet bij jezelf beginnen, er moet een maatschappelijk besef komen en een gecoördineerde handeling. Hark je tuin eens aan en kijk dan eens goed in de aarde in plaats van te walgen van een pissebed. Weet je dat ze twee penissen hebben? Vrouwtjes overigens twee vagina’s, stel je eens voor.’
Wat moet ze zich precies voorstellen? Ze moet er niet aan denken, aan een heeft ze al dagen werk aan onderhoud. Voordat alles in een mooi aangeharkt perkje is gelegd, is er weer een week voorbij. Wat moet je met twee geslachtsdelen? Misschien is Bram wel een seksmaniak en laat hij die arme insecten hele orgiën houden. Hij loopt op een vlieg af. Het blad van het zevenblad wiebelt wat heen en weer.
‘Kijk, het zijn er twee, bovenop elkaar.’
Elvis heeft geen zin om naar vleesvliegen te kijken, het meesterwerk van Bram hobbelt een beetje heen en weer als hij op zijn hurken het schouwspel bestudeert. De Chevrolet is heel ver te zoeken, ze ziet hem in een 45-kmkarretje.
‘Ik ga ervandoor Bram.’
‘Ik ook, ze zijn klaar.’
Het geluid van de fietsbel verandert in getoeter, hij neemt plaats in zijn rode autootje, zijn vader naast hem, zijn opa weggedrukt tegen de passagiersdeur aan.
‘Tot morgen Elvis.’
Als ze het autootje inhaalt en ze naar opa de boswachter zwaait, dansen twee hommels rond zijn hoofd. Hij praat met ze en roept ze tot de orde, ze nemen het stuur over en geven er een zwiep aan. Het autootje vliegt, de vleugels maken vaart. Een zwerm spreeuwen nadert en draagt het rode gevaarte door de lucht. De uitlaat spuwt vuur, een libelle ontsnapt nog maar net aan de vlammen. Ze maakt een slalom en mindert vaart als ze opa van rechts inhaalt. Hij draait het raampje open en geeft haar een knipoog. Haar vleugels blozen, de facetogen geven de glimlach weg.
