‘Ik begrijp niet dat hij is herkozen. Het hele land racet dankzij hem de afgrond in en wij trekken onszelf nog een klein beetje dieper de klei in tot er niets zichtbaars meer overblijft. Nederland? Heeft dat land ooit bestaan? Jammer van zijn ligging onder de zeespiegel. Het land is inmiddels uit elkaar gerukt, delen drijven ergens over de oceaan, sommige stukken zijn ingepikt door landen, andere restdelen zijn naar de bodem gezakt. Het torentje uit Den Haag is gered door een baggeraar op de Noordzee.’
Haar vader gooit de krant in een hoek en bijt in de filter van een sigaret.
‘Je rookt toch niet meer?’
‘Elvis, in crisis grijpen we altijd naar iets dat ons ondermijnt, deze verkiezingsuitslag is daar een goed voorbeeld van.’
De sigaret wordt in de tuin gegooid. Haar moeder raapt hem op en werpt hem in de afvalemmer, ‘en ik maar denken dat jouw hart een groen randje heeft.’
Hij pakt een peen van de fruitschaal, ‘ik zal je zeggen Els, er kleurt even helemaal niets aan mij. Slechts een zwartgeblakerde anus geeft het resultaat van de verkiezingen aan. Wat een shitzooi, wat een bedriegerij, wat een land zijn wij.’
Ze moet hem gelijk geven, het valt haar ook tegen dat links sneuvelt.
‘We zijn een behoudend land geworden, waar is onze pioniersgeest gebleven, onze manmoedigheid? De dappere dodo is van een uitstervend ras en niet meer op ons van toepassing.’ Hij draait zich om wat geen goed teken is.
‘Ik moet naar school, tot later.’
‘Weet jij Elvis, dat onze voorvaderen hebben gehangen voor de vrijheid?’ De wortel wordt in de tuin gegooid.
‘Nou ja zeg Bart, welke kant ga je nu ineens op?’ Haar moeder raapt het op en steekt de peen het vogelhuisje in.
‘Denk jij dat daar een konijn in past?’ De wortel wordt naar een struik verplaatst.
‘Ratten komen op ons af, vretende ratten,’ het voer verdwijnt in de afvalbak, ‘ze pakken ons alles af, op den duur worden we opgevreten door angst en is ons aanpassingsvermogen, onze houding in dit nieuwe normaal, de aanleiding van een crisis van een omvang die wij niet kennen. Het brengt ons nog dieper in de afhankelijkheidspositie waarin wij ons bevinden op een aarde die door nalatigheid zichzelf verwoest.’
Het is een heldere uiteenzetting en een opbeurend wereldbeeld die haar vader zo weet neer te zetten op een doordeweekse ochtend. Met zijn koffie loopt hij de tuin in. Ze begrijpt zijn frustratie, hij had ingezet op een partij die de kerncentrales zou sluiten en de klimaatcrisis aanpakte.
Eigenlijk stemt hij groen uit liefde voor haar. Zijn grootste zorg is de nalatenschap van zijn generatie. Door onwetendheid en een lakse houding van de wereld blijft zij achter op een afgekloven aarde. Wie is er verantwoordelijk voor zo’n omvangrijk probleem?
Dezelfde vraag stelde iemand tijdens de les maatschappijwetenschappen. Het houdt haar sindsdien bezig maar ze komt er niet uit, er zijn teveel belangen. De mens is afhankelijk van een ingewikkeld systeem. De positieve gedachtes en de uiteenzettingen in haar hoofd worden teniet gedaan door de massale omvang van het vraagstuk. Ze raakt verstrikt in een web van beloftes, opstandigheid, olie op zee en dode dieren.
Toen ze er later over sprak, thuis aan tafel, kwam de beer in haar vader los. Haar moeder begreep het onmachtig gevoel maar haar vader zette de boel in lichterlaaie. Dacht ze ver te komen met haar hangende hoofd? Ook hij raakte vaak in vertwijfeling maar hij bleef strijden tegen kernreactors, hongerlonen, subsidies die te laag waren, bomen die gekapt werden, hij had zelfs nog achterop een tractor gestaan uit respect voor het boerenwerk. ‘Laat je stem horen Elvis, altijd, hoor je me? Altijd.’
‘We zijn onze eerbied kwijt.’ Ze beseft dat het klinkt als een preek op zondag, maar ze staat achter deze gedachte. Alles waar het woord ‘eerbied’ mee gemoeid is, wordt gelinkt aan brildragende mannen die met een folder onder de arm hun voet tussen de deur zetten, of met furie achter de kansel staan. Het is een vergeten woord, in eenzaamheid wacht het zijn beurt af tot iemand hem weer oppikt en hem in een context plaats om de betekenis weer waarde te geven.
Zij groeit op in een maatschappij die zichzelf door zijn eigen tempo inhaalt. Hoe kun je iets op waarde schatten als je niet de tijd neemt het tot je te nemen? Als we terug gaan naar de basis weten we weer waar het omdraait. Om eenvoud, om de koe en haar melk, de kaas en het vlees. Een cirkel die lang te volgen was maar door de zucht naar meer, een ondergewaardeerde levensvorm is geworden. Het is deze visie van haar ouders, die ze begrijpt en deelt.
‘Hoe dieper je het bos ingaat en je huid zich laaft aan de koelte van de takken, hoe meer je de natuur waardeert, maar zodra je bladeren uit verveling plukt doordat de onrust de overhand neemt, ben je het bos niet waardig.’
‘Het klinkt als de ondervinding van een zendeling op missie maar je hebt helemaal gelijk hoor Els, we missen ontzag voor de natuur.’
Elvis kan zich vinden in de teleurstelling van haar ouders. We zijn een consumerende wereld met spilzucht, het verwijdert ons van het geloof dat het ooit weer goed komt. Eenvoud is de enige manier om weer terug te keren naar een plek die je kent. Misschien zijn we inderdaad behoudend, en ontbreekt het ons aan lef, misschien voelen we de rand van de afgrond en staan we op een keerpunt van ons bestaan, misschien handelen we uit angst en kiezen we om die reden op dezelfde man die alles klaren kan.
Haar vader steekt een wortel achter zijn oor, ‘Elvis, we moeten nog vier jaar wachten, in de tussentijd maken we er maar het beste van. Als je vanmiddag thuiskomt kunnen we een potje basketballen?’
‘Waarom verzinnen jullie niet eens een andere sport?’
Elvis twijfelt, ze weet precies hoe het gaat. Ze lopen naar het plein waar zij een paar vrienden ontmoet, haar vader probeert indruk te maken, hij wordt aangemoedigd en zij wordt aanbeden. Door Rutger, een jongen die zij niet ziet staan. Hij heeft veel te veel praatjes, doet beloftes die hij niet nakomt en maakt grappen waar hij zelf om lacht. De meeste meisjes trappen erin, maar zij niet. Ze heeft hem door, hij maakt niets waar. Wil ze het anders, een ander plein bezoeken, wil ze nog wel met haar vader basketballen? Ja, dat wil ze. Ze houdt van de vorm van de bal, het geluid op de straatstenen, het gejoel van haar vader, ze weet wat ze kan verwachten. Soms is het zo ontzettend fijn te weten waar aan toe te zijn. En die gedachte rijmt, wat niet haar bedoeling is. Het is per slot van rekening geen sinterklaasavond.
Haar vader gooit de bal naar haar hoofd, haar moeder duwt hem de tuin in. Het vertrouwde plaatje dat telkens opnieuw wordt gedraaid, soms zit er een kras in en blijft het steken in dezelfde groef. Ze kent de melodie en het ritme, de naald die de cirkel bewerkt. Laat alles zo blijven, zo kan er niets misgaan.
