De rode brommer van de buurjongen knalt de dag in, ‘Kreidler’ staat er op de zijkant. De letters dagen haar vader uit.
‘Die jongen moet een oude ziel hebben.’ Haar vader bewondert de brommer en zou er graag een ritje op maken.
‘Moet je zien, die uitlaat heeft de vorm van een sigaar, dat is het geluid dat de Kreidler zo typeert.’ Zijn stem slaat nog net niet over.
Diezelfde middag doet hij teveel gel in zijn haar en kamt het glad tot achter zijn oren. Ze begrijpt zijn adoratie wel, het is weer zo’n jeugdsentiment. Zal zij later ook zo gevoelig worden tijdens de ontdekking van haar Iphone 8 van zolder?
De buurjongen poetst met zijn brommer, ook zijn ego op. Elvis kijkt graag naar hem. Hij kijkt dan terug, telkens als hij zijn doek in een potje doopt om het ding te laten blinken.
‘Mijn God, je lijkt wel een patjepeeër. Als je de verkeerde mensen tegenkomt slaan ze je tot moes.’ Het is logischer dat de verkeerde mensen, wie haar moeder dan ook voor ogen heeft, haar vader in elkaar slaan in zijn originele staat. Dit strakke kapsel dwingt nog enigszins respect af.
‘I’ll make him an offer he can’t refuse.’ Haar vader loopt in zijn eigen filmscène.
‘Ga jij zo naar die buurjongen?’
‘Nee, ik ga nu.’
‘Dat bedoel ik niet Bart Hammers. Ga jij op deze manier, met dat rare haar van je naar de buurjongen?’
Hij klikt twee keer zijn tong en doet zijn zonnebril op, ‘Don vito Corleone.’
Het is een uiterst vermakelijk proces om te zien hoe haar ouders elkaar ontglippen. Volgens Steven is dat normaal, ouders doen namelijk ook maar wat. Ze overschreeuwen elkaar om de bange baby in zichzelf te overstemmen. Vaders hunkeren hun leven lang naar de geborgenheid van een borst, moeders jengelen naar aandacht van een vaderfiguur. In hun jankend samenzijn wordt de groei naar symbiose geremd door een ding: seks. Ze trekken elkaar het bed in en experimenteren erop los. Haar moeder liep eens midden op de dag in een tijgerkostuum, op hakken, de trap af. ‘We zijn op weg naar carnaval’, stamelde ze.
‘Dan zit je toch echt in de verkeerde maand je feestje te vieren mam.’
Zelfs de kerstlichtjes voelden zich ongemakkelijk in de boom waaraan haar moeder steun zocht, ze knipperden zich stuk.
Stevens bericht is weer tamelijk lang. ‘Pas als ouders toegeven aan hun seksuele driften, falen ze in hun verlangen om dicht tot elkaar te komen. In het streven naar samensmelting bestaat het verlangen weer losgekoppeld te raken, waarmee het punt van onomkeerbaarheid is bereikt.’
Steven is een wijze jongen, ze merkt aan alles dat hij drie jaar ouder is maar soms draaft hij door.
‘Thanks, ik voel me nu stukken beter.’
Haar moeder kijkt naar buiten en wil het raam openen. ‘Het is toch werkelijk geen gezicht.’
Haar vader aait het leren zitvlak van de brommer, de jongen strijkt zijn haren glad.
‘Het zijn verdikkeme nog net de Blues Brothers niet.’
‘Laat hem toch.’
Elvis wil geen gedoe tussen haar ouders in een open raam.
Even later keert haar vader enigszins teleurgesteld terug. De buurjongen heeft geen oude ziel, de brommer is een erfstuk van zijn overleden opa dat hij niet van de hand wil doen.
‘We hebben wel een andere deal gemaakt.’ Zijn zonnebril glibbert van zijn hoofd.
‘Ik mag hem zaterdag lenen, als hij met jou een date mag Elvis.’
Luid klapt hij in zijn handen.
‘Je weet toch niet of Elvis dat ook wil Bart?’
Elvis rent de trap op. Waarom moet haar vader het weer verpesten? Ze is geen koe die hij kan verhandelen. Ze wil geen date met de buurjongen, hij is haar kijkobject, zo’n exemplaar dat ze stiekem vanachter haar raam observeert. Zo’n jongen die ze zich heeft toegeëigend, die troost biedt op momenten van eenzaamheid, naar haar zwaait als ze zich rot voelt. Zijn brommer op de standaard als zij thuiskomt is een geruststelling, veilig geparkeerd, dicht bij haar.
Hoe kan haar vader haar als troef inzetten? Zelfgenoegzame egoïstische seksbeluste dieren zijn het, ze tijgeren zich een weg door haar heen. Ze laat het niet toe, ze kunnen niet over haar heen jagen, haar vangen als een prooi.
De jongen start zijn brommer, de Kreidler lijkt te huilen. Ze wil niet dat hij gaat. Ze wil zich niet alleen voelen. Ze wil even boven haar ouders uitstijgen, zich verstoppen in de uitlaat van zijn brommer en als rook uit de sigaar opgaan in het niets.
