‘Is er genoeg ventilatie in de lokalen?’ Haar moeder stopt een druif in haar mond.
‘Ja, mam, dat heb je al gevraagd, ik moet nu gaan, tot vanmiddag.’
Haar moeder zwaait, Elvis steekt haar hand op. Ze snapt haar moeders bezorgdheid niet. Iedereen weet toch dat met name ouderen en mensen met obesitas tot de gevarenzone horen? Jongeren zijn zowat onschendbaar, haar moeder leeft gezond op haar yogamat, en haar vader mag dan wel roken en graag een biertje drinken, maar als slanke veertiger met een langzaam groeiend bierbuikje behoort ook hij niet tot de risicogroep.
Elvis zet haar fiets in het rek. Op school is het onmogelijk om anderhalve meter uit elkaar te zitten, ze zou het wel graag willen. Soms zit ze naast een zweter of een leerling die door knoflook of een natte jas haar reukorgaan ontregelt.
‘Je ruikt naar de caravan van mijn oma’, had ze eens gezegd. Haar oma had niet eens een caravan maar ze mocht de jongen niet. Zo’n type dat de hele les contact met haar probeerde te leggen. Kauwgom aanbieden, net even haar tafel aanraken, de verkeerde muziek met haar willen delen. Toen al zijn pogingen niet leken aan te slaan siste hij: ‘Jij ruikt naar mijn mishandelde poedel, bloedirritant ben je.’
‘Ga nou maar eerst die caravan van je schoonmaken.’
‘Wat bedoel je toch trut, ik heb geen caravan.’
Ze had de caravan nooit meer geroken. Soms moet je blaffen om te krijgen wat je wilt. Elvis is nooit hard geweest maar ze kan de laatste tijd een bitse houding aannemen. Mensen die alleen maar lief en aardig zijn, krijgen nooit wat ze willen. Er is altijd wel een dwarsligger die ze de weg verspert maar omdat ze altijd aardig zijn, staan ze het gedrag van deze wandelende obstakels toe.
Elvis spreekt uit eigen ervaring, tot voor kort was ze aaibaar als een koala. Mensen knepen ongevraagd in haar wangen of aaiden over haar hoofd. Ze vond de vrijpostigheid van volwassenen raar, die maakte dat zij zich opgelaten voelde.
‘Dan moet je leren ‘nee’ zeggen’, opperde haar moeder toen ze huilend thuiskwam omdat haar neef haar in een wit pak met glitters had gestopt. ‘Ik kan niet mijn tanden aan jou uitlenen, je moet zelf bijten Elvis.’ Haar moeder vermorzelde de wortelcake tussen haar kaken.
Elvis vertrok op rolschaatsen naar het verjaardagsfeestje en kwam struikelend terug in een pak waar ze onderweg zoveel opmerkingen over kreeg, dat ze het diezelfde avond met haar vader in de fik stak.
‘Elvis, je hebt hardrockers en softrockers.’ Door zijn klemtoon op het woordje ‘soft’ en de teleurstelling in zijn toon, schaarde zij zich tot de laatste groep.
‘Softrockers willen wel maar hebben de ballen niet om te rocken, die zijn gewoon nooit bij de geboorte uitgedeeld. Hardrockers leven op hun ballen, die rollen van het ene avontuur naar het andere en gaan de confrontatie aan. Ze zijn altijd aan zet. Softrockers laten de beurt aan zich voorbij gaan, ze eten nog liever hun eigen hazenkeutels op dan voor zichzelf op te komen.’
Het knetterde vonkjes in het donker, Elvis volgde de vlam. Dat deden koala’s precies hetzelfde, die aten ook hun eigen poep op, walgelijke dieren waren het. Hoe kon je er zo schattig uitzien terwijl er een poepfabriek in je schuilt?
Het nylonpak ging in vlammen op, de sterretjes smeulden door het vuur tot er niets meer over was van hun glansrijke bestaan. Ze had het pak best mooi gevonden, het waren de mensen die het voor haar verpestten. Die aaiden de sterretjes op haar heupen en gleden met hun vingers over haar nylonarmen, alleen maar omdat ze een koala was. Dat wilde ze niet meer.
Die avond nam ze afscheid van het buideldier en liet de leeuw binnen. Niemand zou zomaar nog eens over haar bol aaien, haar manen waren van haar. Sterren, knoopjes, rozetten en borduursels werden niet meer ongevraagd betast. Heel af en toe liet ze de zachte kant zien aan mensen die het verdienden, die ze kende en haar leven toevertrouwde. Naarmate ze ouder werd liet ze de leeuw wat vaker naar buiten. Soms gromde ze, maar door haar mooie manen heen liet ze altijd haar schittering zien. De glans van binnen zou altijd blijven, maar nooit meer wilde ze een softrocker zijn.